Zelfstandigenwet of VBAR: de oplossing voor zzp-onduidelijkheid?

De positie van zelfstandigen op de arbeidsmarkt staat alweer een tijdje volop in de schijnwerpers. Sinds de Belastingdienst aankondigde per 1 januari jl. weer actief te gaan handhaven op schijnzelfstandigheid, is er behoefte aan duidelijkheid: wanneer is iemand nu ‘echt’ zzp’er en wanner is er sprake van een verkapt dienstverband? In mei is er door de Tweede Kamer een nieuwe initiatiefwet gepresenteerd die die duidelijkheid moet bieden: de Zelfstandigenwet. In deze blog leggen we uit wat deze wet inhoudt, hoe deze zich verhoudt tot andere voorstellen zoals het wetsvoorstel VBAR, en wat jij als opdrachtgever of zelfstandige nu al kunt doen.

Zelfstandigenwet neemt zelfstandig ondernemerschap als uitgangspunt

De Zelfstandigenwet is een initiatief van VVD, D66, CDA en SGP. Wat opvalt: dit is het eerste wetsvoorstel dat niet begint bij de arbeidsrelatie, maar bij de vraag of iemand daadwerkelijk zelfstandig ondernemer is. Volgens de initiatiefnemers verdient een echte zelfstandige bescherming én ruimte om te ondernemen. Daar staat tegenover dat je moet voldoen aan bepaalde voorwaarden.

De Zelfstandigenwet introduceert drie afzonderlijke toetsen:

1. Zelfstandigentoets

De zelfstandigentoets beoordeelt of iemand zelfstandig onderneemt. Daarvoor gelden vijf cumulatieve criteria:

  • De zelfstandige werkt voor eigen rekening en risico (bijvoorbeeld inkomsten via winst uit onderneming, lopen van financieel risico, geen doorbetaling bij ziekte, aansprakelijkheidsafspraken, meerdere opdrachtgevers).

  • De administratie is op orde (bijvoorbeeld: KvK inschrijving, btw-nummer, zakelijke rekening, geldige overeenkomst van opdracht, facturatie aan opdrachtevers)

  • De zelfstandige gedraagt zich in het economisch verkeer als ondernemer: hij investeert, werft opdrachten en onderhandelt over tarieven.

  • Er is een voorziening getroffen voor arbeidsongeschiktheid (bijvoorbeeld een verzekering of substantieel eigen vermogen).

  • Er is een proportionele pensioenvoorziening.

Deze laatste twee voorwaarden roepen de meeste vragen op. Wat precies ‘adequaat’ of ‘proportioneel’ is, blijft deels open. Volgens VVD-Kamerlid Thierry Aartsen is dat bewust: “Vrijheid en verantwoordelijkheid gaan hand in hand.” De zelfstandige kiest zelf hoe hij dit invult, maar moet het wel kunnen onderbouwen.

2. Werkrelatietoets

De werkrelatietoets gaat over de manier waarop de samenwerking is ingericht. Hierbij wordt gekeken naar vier elementen:

  • Vrijheid van werktijdorganisatie: bepaalt de zelfstandige zijn eigen werktijden en verlof?

  • Vrijheid in de organisatie van het werk: kan de zelfstandige zelf bepalen hoe hij het werk uitvoert?

  • Afwezigheid van hiërarchische controle: is er géén sprake van directe aansturing of sanctiemogelijkheden?

  • Wil van partijen: is de intentie van beide partijen om een zelfstandige samenwerking aan te gaan?

De wet erkent dat sommige vormen van sturing voortkomen uit de aard van het werk. Het kan dus zijn dat een zelfstandige zich moet houden aan openingstijden of veiligheidsvoorschriften, zonder dat dit direct duidt op een arbeidsovereenkomst.

3. Sectorale toets

In sectoren met een verhoogd risico op schijnzelfstandigheid, zoals de bouw, de schoonmaak of de zorg, geldt een zogenoemd sectoraal rechtsvermoeden van werknemerschap. Dit maakt het voor de werkende makkelijker om de een arbeidsovereenkomst en de daaruit voortvloeiende rechten te claimen. De andere partij krijgt wel de mogelijkheid dit rechtsvermoeden te weerleggen aan de hand van bewijs.

Geen ‘inbeddingscriterium’ meer

Een belangrijk verschil met eerdere voorstellen zoals de VBAR is dat het zogeheten inbeddingscriterium ontbreekt. In eerdere concepten werd gekeken naar de mate waarin het werk en de werkende ‘ingebed’ zijn in de organisatie. Die benadering leidde in de parkijk tot veel discussie. De Zelfstandigenwet laat dit criterium los en kiest voor objectiever te toetsen elementen.

VBAR in het kort

De Zelfstandigenwet is mede een reactie op het kabinetsvoorstel VBAR (Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden). Dit wetsvoorstel, dat op 7 juli jl. naar de Tweede Kamer is gestuurd, bevat een beoordelingskader voor arbeidsrelaties en een rechtsvermoeden van werknemerschap onder de 36 euro per uur. VVD, CDA, D66 en SGP zijn voorstander van dat rechtsvermoeden, maar vinden het beoordelingskader van VBAR te vaag.

Wil je meer weten over VBAR? Lees dan deze blogs:

Reacties uit de praktijk: steun én zorgen

De internetconsultatie op de Zelfstandigenwet liep tot 23 juni 2025 en leverde 525 openbare reacties op. Een greep uit de analyses:

  • Brede steun voor meer duidelijkheid: veel zzp’ers en opdrachtgevers zijn positief over het streven naar rechtszekerheid. Vooral de eerste drie criteria van de zelfstandigentoets worden vaak als logisch en werkbaar bestempeld.

  • Kritiek op nieuwe verplichtingen: de meeste zorgen gaan over de verplichtingen rond arbeidsongeschiktheid en pensioen. Veel zelfstandigen vinden dat de overheid zich niet moet bemoeien met hoe zij hun inkomen of risico’s regelen.

  • Vrees voor regeldruk: een deel van de respondenten waarschuwt dat de open normen in de wet kunnen leiden tot extra administratieve lasten en onzekerheid over de interpretatie.

Politieke context: kansen en obstakels

Uiteindelijk moet de politiek kiezen: VBAR of de Zelfstandigenwet? De initiatiefnemers van de Zelfstandigenwet hebben op dit moment samen 41 zetels in de Tweede Kamer. Voor een meerderheid is dus bredere steun nodig. Partijen als BBB en PVV lijken bereid om mee te denken, terwijl linkse partijen kritischer zijn. In de Eerste Kamer liggen de kaarten gunstiger: samen met de BBB hebben de indieners daar een meerderheid.

Naast politieke steun speelt ook de factor tijd. Nederland moet voor 1 januari 2026 maatregelen nemen tegen schijnzelfstandigheid om niet gekort te worden op het Europese Herstel- en Veerkrachtplan (HVP). Het kabinet wil dit onder andere invullen via een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (de BAZ). Volgens de initiatiefnemers van de Zelfstandigenwet kan hun voorstel sneller worden ingevoerd, daarmee bijdragen aan het behalen van die Europese doelstellingen én aanspraak maken op 600 miljoen euro subsidie.

Wat kun je nu al doen?

Hoewel de nieuwe wetgeving nog niet is vastgesteld, kun je als opdrachtgever of zelfstandige nu al stappen zetten:

  • Leg afspraken goed vast: zorg voor heldere bepalingen in de overeenkomst van opdracht waarbij je zoveel mogelijk wegblijft van arbeidsrechtelijke afspraken zoals doorbetaling tijdens ziekte, post contractuele bedingen met betrekking tot concurrentie en relaties en verregaande instructies over hoe het werk uit te voeren.

  • Toets de samenwerking aan de Deliveroo-criteria: de Hoge Raad heeft in het Deliveroo-arrest een lijst met 9 gezichtspunten gegeven. Deze blijven voorlopig richtinggevend voor de praktijk.

  • Blijf alert op de uitvoering in de praktijk: zelfs als een relatie op papier voldoet aan de zelfstandigentoets, kan de feitelijke uitvoering alsnog tot herkwalificatie leiden (daarover lees je overigens meer in deze blog).

Conclusie

De Zelfstandigenwet biedt mogelijk een alternatieve route richting duidelijkheid over de status van zzp’ers. De nadruk op zelfstandig ondernemerschap is vernieuwend, en het loslaten van het inbeddingscriterium maakt het toetsingskader in potentie werkbaarder. Tegelijkertijd zijn er zorgen over de verplichtingen en praktische uitvoerbaarheid. De bal ligt nog steeds bij de politiek. Welk voorstel uiteindelijk wet wordt, is nog onzeker. Wat wel zeker is, is dat wij je hiervan op de hoogte zullen houden.

Als je hier vragen over hebt, of twijfelt of een werkrelatie, neem dan vooral contact op met DT Advocaten. Wij hebben veel ervaring met het zzp-vraagstuk en kunnen in de meeste zaken snel een beoordeling geven.

Volgende
Volgende

Aandelen waarderen bij een conflict: hoe voorkom je (nog meer) gedoe?