Werkgevers kunnen niet blind varen op advies van de bedrijfsarts 

Wanneer werkgevers hun re-integratie inspanningen baseren op een onjuist advies van de bedrijfsarts kan ze dit duur komen te staan.

Wanneer werkgevers hun re-integratie inspanningen baseren op een onjuist advies van de bedrijfsarts kan ze dit duur komen te staan.


Door Judith Tersteeg en Erik Ruijs
 

Loonsanctie 
Wanneer een werknemer ziek is dienen zowel werknemer als werkgever zich voldoende in- te spannen om de re-integratie van de werknemer te bevorderen. Wanneer een werkgever dit onvoldoende doet kan het UWV een loonsanctie opleggen. Dit betekent dat de werkgever na 104 weken ziekte toch nog loon moet doorbetalen. De werknemer heeft dan (nog) geen recht op een WAO-uitkering. Deze loonsanctie kan maximaal 52 weken duren. 
 
Adviezen bedrijfsarts 
Wanneer werkgevers hun re-integratie inspanningen baseren op een onjuist advies van de bedrijfsarts kan ze dit duur komen te staan. Dit is het geval als achteraf blijkt dat de adviezen van de bedrijfsarts onjuist waren of onvoldoende waren gemotiveerd. Het opvolgen van onjuiste adviezen komt voor rekening en risico van de werkgever. Dat voelt voor werkgevers heel onrechtvaardig aangezien zij immers een expert, de bedrijfsarts,  hebben gevolgd in zijn/haar advies. Dit is echter vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB: de hoogste bestuursrechter in het sociaalzekerheidsrecht). 
 
Enige nuancering in de rechtspraak 
Afgelopen jaren is er door verschillende bestuursrechter geoordeeld dat er soms ook kan worden afgeweken van de strenge leer van de CRvB namelijk in het geval dat de werkgever in redelijkheid niet hoefde te twijfelen aan de adviezen van de bedrijfsarts. Gelet op het belastende karakter van een loonsanctie is het aan het UWV om aannemelijk te maken en te onderbouwen dat de werkgever in redelijkheid aan de adviezen van de bedrijfsarts had moeten twijfelen. Als het UWV dit onvoldoende motiveert, heb je als werkgever dus nog een kans om de loonsanctie af te wenden. Deze nuancering op de strenge leer, leidt niet altijd tot succes. Enkele voorbeelden: 
 

 
Wetsvoorstel 
Met als doel werkgevers tegemoet te komen en meer helderheid te verschaffen, diende de toenmalige Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) in oktober 2020 een wetsvoorstel in. Dit voorstel hield in dat het advies van de bedrijfsarts leidend zou zijn bij de RIV-toets door het UWV. Na de val van het kabinet werd dit wetsvoorstel begin 2021 als controversieel verklaard, waarna er geruime tijd geen verdere stappen werden ondernomen. In november 2022 hervatte de huidige Minister van SZW het wetsvoorstel en leek aanvankelijk te streven naar de inwerkingtreding ervan per (op zijn vroegst) 1 juli 2023. Echter, op 3 april 2023 kondigde de Minister van SZW aan dat zij van plan is het wetsvoorstel in te trekken in afwachting van een rapport van de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS). Hierdoor lijkt het wetsvoorstel van de baan. 


Uitspraak CRvB dec 2023 
Een vrij recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) bevestigt wederom de hoofdregel dat werkgevers volledig verantwoordelijk zijn voor de re-integratie van werknemers, inclusief de kwaliteit van de adviezen van ingeschakelde bedrijfsartsen.  

In deze zaak was de werkgever van mening dat voldaan was aan de re-integratieverplichting. De adviezen van de arbo-arts waren immers opgevolgd. De medewerker werd na de herstelperiode van een hartinfarct 24 uur te werk gesteld in plaats van het eerdere fulltime dienstverband. Deze urenbeperking was in lijn met het advies van de, door werkgever ingeschakelde, arbo-arts. De werkgever en werknemer vonden dit ook prima. 

De verzekeringsarts was echter een andere mening toegedaan. Deze oordeelde namelijk dat er geen reden was om minder dan 40 uur te werken. De werknemer werd op basis van een zogeheten theoretische schatting geschikt geacht voor fulltime functies.  

De Raad beslist daarom dat de opgelegde loonsanctie in stand blijft en verwijst naar een uitspraak van 2009 waarin was overwogen: “De werkgever is en blijft verantwoordelijk voor de reïntegratie met inbegrip van de werkzaamheden van degene die hij daarbij inschakelt. Indien het Uwv de WAO-aanvraag afwijst en de werkgever het loon langer moet doorbetalen, kan het zijn dat de oorzaak van de onvoldoende re-integratie-inspanningen bij de begeleidende arbodienst of andere deskundige (bedrijfsarts en/of ingeschakelde derde) ligt.”. 


Kwaliteit van arbo-arts komt dus voor risico werkgever
 

De kwaliteit van de arts die door werkgever wordt ingehuurd om de mogelijkheden tot re-integratie van werknemer te beoordelen komt dus voor risico van de werkgever. Dit is volgens de CRvB bewust door de wetgever bedoeld waarbij wordt verwezen naar kamerstukken die ten grondslag liggen aan de Wet verbetering poortwachter en de Wet verlenging loondoorbetalingsverplichting bij ziekte 2003.  

 
Overigens staat het de werkgever vrij om de bedrijfsarts aansprakelijk te stellen voor schade wanneer een loonsanctiebesluit wordt opgelegd na naleving van de adviezen van de arts. Dit zal dan moeten gebeuren in een civiele procedure.   
 
Tips om loonsanctie te voorkomen 

Als werkgever kun je verschillende dingen doen om een loonsanctie te proberen te voorkomen:  

  • Als de bedrijfsarts oordeelt dat er geen duurzaam benutbare mogelijkheden zijn voor werknemer, een deskundigenoordeel aanvragen bij het UWV. Het UWV neemt dit oordeel namelijk niet snel over. 

  • Als de bedrijfsarts een urenbeperking oplegt, een deskundigenoordeel aanvragen bij het UWV. Het UWV neemt dit oordeel namelijk niet snel over. 

  • Als werknemer niet meewerkt een sanctie opleggen. 

  • Als het opbouwschema dat de bedrijfsarts voorstelt te lang duurt, vraag een deskundigenoordeel aan. Het is van belang om kritisch te zijn richting de bedrijfsarts/arbodienst.  

  • Bij de eerstejaarsevaluatie een deskundigenoordeel aanvragen om te polsen of de juiste weg wordt bewandeld.  

  • Goed motiveren waarom bijvoorbeeld het ‘tweede’ spoor niet is ingezet en waarom men in het ‘eerste’ spoor is blijven proberen. Werkgever mag alleen afzien van re-integratie in het tweede spoor als er binnen drie maanden na de eerstejaarsevaluatie concreet perspectief is op structurele werkhervatting (zie Werkwijzer poortwachter). 
     
     

Speelt in uw professionele omgeving een arbeidsongeschiktheid waarover u advies wenst? Neem dan vrijblijvend contact op met DT Advocaten. 

 
#loonsanctie #bedrijfsarts #UWV #WAO #arbeidsongeschikt

Vorige
Vorige

Vakantie vastgesteld en daarna ziekte: wel of geen opgenomen vakantiedagen? 

Volgende
Volgende

Ontbinding arbeidsovereenkomst vanwege grensoverschrijdend gedrag vaak afgewezen