DBC-vergoeding bij geanticipeerde weigering tot toegang vlucht? 

door Judith Tersteeg

 
Op 26 oktober 2023 heeft het Hof van Justitie een uitspraak gedaan over de uitleg van de DBC-Verordening (261/2004 inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers) met betrekking tot het fenomeen ‘instapweigering’.
  

Het ging hier om een passagier die een retourvlucht had geboekt van Frankfurt naar Madrid. De heenvlucht moest vertrekken op 22 december en de terugvlucht op 7 januari. Toen het de passagier niet lukte om online in te checken heeft zij contact opgenomen met de airline en kreeg zij te horen dat haar heenvlucht eenzijdig en zonder dat zij daarvan op de hoogte was gebracht, was omgeboekt naar een eerdere vlucht (op 20 december) en dat haar boeking voor de terugvlucht was geblokkeerd omdat zij niet was komen opdagen voor de heenvlucht.  


De passagier moest dus kosten maken voor nieuwe vliegtickets voor zowel de heen- als de terugvlucht. Deze zijn door de airline vergoed. 

 

Waar de discussie om gaat is de vraag of de passagier vanwege het feit dat zij op de oorspronkelijke terugvlucht wordt geweigerd, ook recht heeft op compensatie, de zogenoemde ‘DBC-vergoeding’ (art. 7 DBC-Verordening).  

 

Definitie van instapweigering

De eerste vraag, is of er sprake is van een ‘instapweigering’ in de zin van de DBC-Verordening. De definitie van instapweigering volgt uit artikel 2 onder j jo artikel 3 lid 2. Het komt erop neer dat het gaat om de weigering om passagiers op een vlucht te vervoeren, hoewel zij zich voor het instappen tijdig (nl. op de aangegeven tijd of anders uiterlijk 45 minuten voor de gepubliceerde vertrektijd) hebben gemeld bij de incheckbalie, zonder dat de instapweigering is gebaseerd op redelijke gronden (zoals redenen die te maken hebben met gezondheid, veiligheid of beveiliging, of ontoereikende reisdocumenten). 

In dit geval wist de passagier al van tevoren dat haar de toegang tot de terugvlucht, waarvoor zij een bevestigde boeking had, zou worden geweigerd. Zij heeft zich voor het instappen dus niet gemeld bij de incheckbalie. 

Er moest dus worden geoordeeld of het begrip ‘instapweigering’ ook ziet op een geanticipeerde weigering van de toegang tot een vlucht zoals in dit geval waarin de luchtvaartmaatschappij de passagier van tevoren laat weten dat haar de toegang zal worden geweigerd ook al heeft zij een bevestigde boeking. Ook moest worden nagegaan of de passagier in het geval van zo’n geanticipeerde weigering van de toegang tot een vlucht ook verplicht is zich bij de incheckbalie te melden.  


Het Hof stelt dat het begrip ‘instapweigering’ op alle gevallen ziet waarin een luchtvaartmaatschappij weigert een passagier te vervoeren

Context

Het Hof benadrukt nogmaals dat het Unierecht niet alleen uniform moet worden uitgelegd aan de hand van de letterlijke formulering, maar dat ook rekening moet worden gehouden met de context en de doelstelling van de betrokken regelingen.  

Het Hof stelt dat het begrip ‘instapweigering’ op alle gevallen ziet waarin een luchtvaartmaatschappij weigert een passagier te vervoeren. Het ziet dus niet enkel op door de luchtvaartmaatschappijen om economische redenen gecreëerde overboekingen van vluchten. Het begrip ‘instapweigering’ ziet volgens het Hof dus ook op een geanticipeerde weigering van de toegang tot een vlucht op voorwaarde dat de passagier zich tijdig voor instappen heeft gemeld.  

De letterlijke uitleg van de DBC-Verordening doet vermoeden dat er alleen sprake is van een ‘instapweigering’ als de passagier zich bij de incheckbalie heeft gemeld. Die uitleg kan volgens het Hof echter niet worden aanvaard, mede gelet op de doelstelling van de Verordening, te weten een hoog niveau van bescherming van de passagier waarborgen. Duidelijk is dat bij het vaststellen van de DBC-Verordening de Uniewetgever geen oog heeft gehad voor een situatie van een geanticipeerde instapweigering zoals hier aan de orde. Het Hof oordeelt dat in zo’n geval de passagier zich niet hoeft te melden bij de incheckbalie. Een overbodige formaliteit wordt dus bespaard.  

De passagier heeft bij een instapweigering recht op de DBC-vergoeding (artikel 4 lid 3 jo artikel 7 van de DBC-Verordening). Ook bij annulering van een vlucht heeft de passagier recht op de DBC-vergoeding (artikel 5 jo artikel 7 DBC-Verordening) tenzij de annulering tenminste twee weken voor vertrek wordt meegedeeld. Aan het Hof was de vraag voorgelegd of de uitzondering die geldt op het recht op compensatie in geval van annulering van een vlucht, ook van toepassing is op de situatie waarin een passagier ten minste twee weken voor de geplande vertrektijd van de vlucht weet dat de luchtvaartmaatschappij hem de toegang tot de vlucht gaat weigeren. Het antwoord op die vraag is nee. De uitzondering van het recht op compensatie moet strikt worden uitgelegd en blijft beperkt tot de gevallen van annulering en kan niet worden uitgebreid tot de gevallen van instapweigering. Gelet op het beoogde hoogde beschermingsniveau kan artikel 5 dus niet naar analogie worden toegepast op de instapweigering. Aan het beginsel van gelijk behandeling wordt volgens het Hof niet toegekomen omdat instapweigering en annulering nu eenmaal niet vergelijkbaar zijn.   

 

Kortom:  

Een geanticipeerde weigering tot toegang op een vlucht is een ‘instapweigering’ en in zo’n geval geldt voor de passagier niet de verplichting zich voor het instappen te melden bij de incheckbalie. De passagier heeft dan recht op de DBC-vergoeding. De uitzondering op dit recht op compensatie bij annulering van vluchten (namelijk als de annulering meer dan twee weken voor vertrek is kenbaar gemaakt) geldt niet bij de instapweigering.  

De DBC-Verordening wordt momenteel herzien. Het zou mooi zijn als de lessen die uit deze uitspraak kunnen worden geleerd daarin ook nog meegenomen worden, maar ik vrees dat daarvoor de herziening al in een te ver gevorderd stadium is.  


#instapweigering #DBC #Verordening

Will je de volledige uitspraak lezen: 

Vorige
Vorige

Je eigen verplichtingen uitstellen in afwachting van…

Volgende
Volgende

De ingebrekestelling